Sony CMT-CPZ1 Benutzerhandbuch

Seite 55

Advertising
background image

CD – Afspelen

masterpage:Right

filename[C:\2584934331_DE&NL\2584934331CMTCPZ1CED\02NL06CDP-CED.fm]

15

NL

model name [CMT-CPZ1]

[2-584-934-33(1)] NL

De jog-draaiknop gebruiken

Gebruik de toetsen op het apparaat voor de
bediening.

1

Druk herhaald op FUNCTION om over
te schakelen op de functie CD.

2

Druk herhaald op PLAY MODE in de
stopstand totdat "PGM" verschijnt.

3

Draai de jog-draaiknop om de
gewenste track te kiezen.

Om tracks te programmeren op de ATRAC-
CD of MP3-CD, draait u de draaiknop om
eerst de gewenste groep te kiezen, en drukt
u daarna op de PUSH ENTER toets voordat
u stap 3 uitvoert.

4

Druk op PUSH ENTER.

Het muziekstuk is nu geprogrammeerd.
Het programmastapnummer wordt
afgebeeld, gevolgd door het laatste
geprogrammeerde muziekstuknummer en
de totale afspeeltijd.

5

Om nog meer beelden/muziekstukken
te programmeren, herhaalt u de
stappen 3 en 4.

6

Druk op CD NX.

Het afspelen van het programma begint.

Overige bedieningen

Opmerking

U kunt tijdens de weergave het programma niet wissen.

Tips

• U kunt tijdens de weergave de tracks programmeren

met behulp van de jog-draaiknop.

• Uw programma blijft bewaard nadat het is

afgespeeld. Als u hetzelfde programma nogmaals
wilt weergeven, drukt u op CD (of herhaaldelijk op
FUNCTION) om de functie om te schakelen naar
CD, en drukt u daarna op N (of op CD NX op het
apparaat). Het programma wordt echter gewist
wanneer u de disc eruit haalt.

• "– –.– –" wordt afgebeeld wanneer de totale

weergavetijd langer is dan 100 minuten, of wanneer
u een track kiest waarvan het tracknummer 21 of
hoger is, of wanneer u een track op een
ATRAC3plus/MP3-CD kiest.

Om

Doet u het volgende

De PROGRAM-
afspeelfunctie uit te
schakelen

Druk herhaald op PLAY
MODE in de stopstand
totdat "PGM" verdwijnt.

Het programma te wissen Druk in de stopstand op

CLEAR. Iedere keer als u
op deze toets drukt, wordt
een muziekstuk aan het
einde van het programma
gewist.

Een muziekstuk toe te
voegen aan het einde van
een programma

Voer in de stopstand de
stappen 3 en 4 uit.

Advertising