De afspeelconfiguratie aanpassen, Beelden verscherpen (scherpte), De beeldweergave regelen – Sony SMP-U10 Benutzerhandbuch

Seite 88: Individuele beeldregeling), Beelden verscherpen

Advertising
background image

22

NL

De afspeelconfiguratie
aanpassen

De beeldweergave

regelen

(INDIVIDUELE

BEELDREGELING)

U kunt het videosignaal van de speler
aanpassen om de gewenste beeldkwaliteit te
bekomen.

1

Na het selecteren van

(INDIVIDUELE BEELDREGELING) in het
bedieningsmenu (pagina 19)
, drukt u
op
X/x om de gewenste instelling te
selecteren.

De standaardinstelling is onderstreept.
• STANDAARD: standaardbeeld
• DYNAMISCH 1: voor een dynamisch

beeld met meer contrast en fellere
kleuren

• DYNAMISCH 2: voor een

dynamischer beeld dan met
DYNAMISCH 1 door meer contrast en
fellere kleuren

• CINEMA 1: meer details in donkere

zones door een hoger zwartniveau

• CINEMA 2: lichte kleuren zijn

helderder en donkere kleuren voller,
met meer kleurcontrast

• GEHEUGEN

t: om het beeld meer in

detail te regelen.

2

Druk op ENTER.

De geselecteerde instelling wordt
geactiveerd.

z

Voor films wordt "CINEMA 1" of "CINEMA 2"
aanbevolen.

b

• Deze functie werkt niet wanneer de modus

"PhotoTV HD" is geactiveerd (pagina 18).

• Deze functie werkt niet wanneer uw televisie de

theatermodus ondersteunt en deze op "Aan" staat.
Voor meer informatie raadpleegt u de
gebruiksaanwijzing van de tv.

Beelden verscherpen

(SCHERPTE)

U kunt de beeldranden accentueren voor een
scherper beeld.

1

Na het selecteren van

(SCHERPTE) in het bedieningsmenu
(pagina 19)
, drukt u op X/x om een
niveau te selecteren.

De standaardinstelling is onderstreept.
• UIT: annuleert deze optie
• 1: verscherpt de randen
• 2: verscherpt de randen meer dan 1

2

Druk op ENTER.

De geselecteerde instelling wordt
geactiveerd.

b

• Deze functie werkt niet wanneer de modus

"PhotoTV HD" is geactiveerd (pagina 18).

• Deze functie werkt niet wanneer uw televisie de

theatermodus ondersteunt en deze op "Aan" staat.
Voor meer informatie raadpleegt u de
gebruiksaanwijzing van de tv.

BEELD

Regelt het contrast.

HELDERHEID Regelt de algemene

helderheid.

KLEUR

Maakt de kleuren
donkerder of lichter.

KLEURTINT

Verandert de
kleurenbalans.

Advertising