Sony GV-D1000 - Handbuch (Seite 192)

192
— Weitere Informationen —
Geeignete Kassetten
Auswählen des Kassettentyps
Sie können ausschließlich Mini-DV-Kassetten
(
) verwenden*.
Sie können keine anderen Kassetten - (8 mm),
(Hi8), (Digital8), (VHS),
(VHSC), (S-VHS),
(S-VHSC), (Betamax) oder (DV) -
verwenden.
* Es gibt zwei Arten von Mini-DV-Kassetten: mit
und ohne Kassettenspeicher. Kassetten mit
Kassettenspeicher sind mit der Markierung
(Cassette Memory) gekennzeichnet.
Es empfiehlt sich, Kassetten mit
Kassettenspeicher zu verwenden.
Bei Kassetten mit Kassettenspeicher werden die
Daten in einem integrierten Schaltkreis
gespeichert. Dieser Videorecorder kann Daten
in diesem Speicher, wie z. B. Aufnahmedatum
oder Titel, lesen und selbst schreiben.
Für die Funktionen, die den Kassettenspeicher
nutzen, ist es erforderlich, dass die Signale
aufeinanderfolgend auf dem Band
aufgezeichnet sind. Wenn sich am Anfang des
Bandes oder zwischen den Aufnahmen ein
unbespielter Bandteil befindet, wird der Titel
möglicherweise nicht korrekt angezeigt oder
die Suchfunktionen arbeiten nicht korrekt.
Bei unbespielten Bandteilen oder nicht
kontinuierlichen Signalen nehmen Sie nochmals
vom Anfang bis zum Ende des Bandes auf und
beachten Sie dabei die Hinweise oben.
Dieselben Phänomene können auftreten, wenn
Sie mit einer digitalen Videokamera ohne
Kassettenspeicherfunktion auf ein Band
aufnehmen, das bereits mit einer Videokamera
mit Kassettenspeicherfunktion bespielt wurde.
Die Markierung auf einer Kassette
Die Speicherkapazität von Bändern mit der
Markierung
beträgt 4 Kbit. Mit diesem
Videorecorder können Sie Kassetten mit einer
Speicherkapazität von bis zu 16 Kbit verwenden.
16-Kbit-Kassetten sind mit
markiert.
Dies ist die Mini-DV-Markierung.
Dies ist die Kassettenspeichermarkierung.
Diese Symbole sind Warenzeichen.
— Aanvullende informatie —
Geschikte cassettes
Cassettetypes kiezen
Dit toestel werkt uitsluitend met mini-DV
videocassettes met het
beeldmerk.*
U kunt hierin geen 8 mm, Hi8,
Digital8, VHS, VHSC, S-VHS,
S-VHSC, Betamax of DV cassettes
gebruiken.
* Er bestaan twee verschillende typen mini-DV
videocassettes: met en zonder
cassettegeheugen. Videobanden met
cassettegeheugen hebben het
(Cassette
Memory) cassettegeheugen-beeldmerk.
Wij raden u aan gebruik te maken van
videocassettes met het cassettegeheugen-
beeldmerk.
Deze cassette is voorzien van een IC geheugen.
Hiermee kan de videorecorder allerlei gegevens
zoals opnamedatums en titelbeelden
vastleggen, om die later af te lezen en weer te
geven.
De cassettegeheugenfuncties vereisen echter
ook een ononderbroken opnamesignaal op de
videocassette. Als er zich een blanco gedeelte
tussen de video-opnamen bevindt, kan een
vastgelegd titelbeeld niet altijd juist worden
aangegeven of kunnen de zoekfuncties niet
naar behoren werken.
Als er een blanco gedeelte op de videocassette
open is gebleven, kunt u die cassette beter
opnieuw opnemen en daarbij het bovenstaande
in acht nemen.
Hetzelfde probleem kan zich voordoen als u
nieuwe opnamen maakt met een digitale
camcorder zonder cassettegeheugenfunctie op
een band waarop al eerder was opgenomen mét
de cassettegeheugenfunctie.
merkteken op de cassette
Cassettes voorzien van het merkteken
hebben een geheugencapaciteit van 4 Kbit. Uw
videorecorder is geschikt voor videocassettes tot
een geheugencapaciteit van 16 Kbit. 16Kbit
cassettes zijn voorzien van het merkteken
.
Dit is het mini-DV merkteken
Dit is het cassettegeheugen-merkteken.
Dit zijn handelsmerken.