Ultimate Speed Z31391 - Handbuch (Seite 10)

10 NL/BE
geen schade veroorzaakt of de bestuurder
belemmert.
Monteer de ventilator zo, dat het zichtveld
van de bestuurder niet wordt beperkt. Anders
bestaat er gevaar voor ongelukken.
Installeer de ventilator zo in het voertuig,
dat hij zich niet in de botszones van perso-
nen of in de airbagzones bevindt.
Controleer dat noch de ventilator, noch de
aansluitkabel bij het stuur zit of de bediening
van de pedalen kan belemmeren.
Montage
Opmerking: houd voor de montage de
eerder genoemde veiligheidsinstructies in acht.
Opmerking: met behulp van de zuignap
2
kunt u de ventilator 1 op alle gladde opper-
vlakten bevestigen. U optimaliseert de bevestiging
van de zuignap, als u het bevestigingsoppervalk
vooraf met een geschikte reiniger (bijvoorbeeld
alcohol) reinigt.
Druk de zuignap op de gewenste plek en
druk hem vervolgens stevig vast.
Controleer dat de zuignap stevig vast zit.
Om de zuignap te verwijderen, drukt u met
een hard voorwerp (bijv. autosleutel) van
de zijkant lichtjes tegen de buitenste rand
van de zuignap en trekt de zuignap vervol-
gens van het oppervlak.
Plaats de aansluitkabel zo, dat hij tijdens het
rijden en ook tijdens het in- en uitstappen
niemand in de weg kan zitten.
Bediening
Schakel de ventilator 1 met behulp van de
aan- / uitschakelaar 5 aan c.q. uit.
Start eerst de motor van het voertuig en
plaats vervolgens de 12 V-adapter in een
correct gemonteerde auto-contactdoos.
ATTENTIE! Vermijd dat de ventilator voor
het starten van de motor ingestoken en
ingeschakeld is. Spanningsschommelingen,
die door het starten worden veroorzaakt,
kunnen de motor van de ventilator bescha-
digen.
Schakel de ventilator uit en verwijder de
12 V-adapter uit de contactdoos, voordat u
de motor uitschakelt of het voertuig verlaat.
Storingen verhelpen
Indien de ventilator 1 ondanks correct aanslui-
ting niet werkt, dient u de ingebouwde zekering
8 van de 12 V-adapter 4 te controleren.