Bediening, Stand 3, Beveiligingsfunctie van apparaat – Ultimate Speed ULG 3.8 A1 Benutzerhandbuch

Seite 41: Oververhittingsbeveiliging

Advertising
background image

41

NL

Bediening

LED-indicatie

8

. Het apparaat schakelt

automatisch naar de druppelladingsmodus.

Q

Stand 3

“12 V” (14,4 V / 3,8 A)

Deze modus wordt hoofdzakelijk gebruikt om 12 V-
loodzuuraccu’s met een capaciteit van meer dan
14 Ah onder normale voorwaarden op te laden.

j

Druk op de toets MODE

9

om stand 3 te kiezen.

Wanneer u vervolgens geen ander proces uit-
voert, schakelt de elektronica samen met de LED-
weergave

4

in en begint het laadproces.

Wanneer het proces probleemloos uitgevoerd
wordt, blijft de LED-weergave

8

tijdens het

complete ladingsproces ingeschakeld totdat de
accu opgeladen is. Wanneer de accu volledig
opgeladen is, brandt de LED-weergave

7

en de LED-weergave

8

dooft. Het apparaat

schakelt automatisch naar de druppelladings-
modus.

Q

Stand 4 “12 V” (14,7 V / 3,8 A)

Deze modus wordt gebruikt om 12 V-loodzuuraccu’s
met een capaciteit van meer dan 14 Ah onder koude
omstandigheden of om sommige AGM-accu’s van
meer dan 14 Ah op te laden.

j

Druk de keuzetoets MODE

9

om modus 4 te

kiezen. Zodra u de gewenste modus hebt ge-
kozen, begint de dienovereenkomstige LED-
weergave

5

direct te branden. Wanneer u

geen verdere instellingen uitvoert, schakelt de
elektronica in na afloop van een bepaalde ver-
traging aan het begin van het laadproces. In
deze modus is de laadstroom dezelfde als in

modus 3”. Wanneer het proces probleemloos

uitgevoerd wordt, begint de LED-weergave

8

te branden, de elektronica is ingeschakeld

en blijft ingeschakeld totdat de accu opgeladen
is. Zodra de accu geladen is, schakelt de bat-
terijlader over naar de druppelladingsmodus.
Nu dooft de LED-weergave

8

en de LED-

weergave

7

brandt om de actuele status

weer te geven.

Q

Lege (verbruikte, overladen)

12 V-accu’s regenereren /

opladen

Wanneer de batterijlader op een accu aangesloten
wordt en het laadproces start, herkent de batterijlader
automatisch de accuspanning. De lader schakelt
over op de druppellaadstand wanneer de spanning
binnen het bereik van 7,5 V ± 0,5 tot 10,5 V ±
0,5 V ligt.
Het druppelladen gaat door tot de accuspanning
toeneemt tot 10,5 V ± 0,5 V. Zodra deze toestand
bereikt is, schakelt de batterijlader over naar de
normale laadmodus die u tevoren hebt gekozen.
Nu kan de accu snel en veilig worden opgeladen.
Met deze procedure kunnen de meeste lege accu‘s
weer worden opgeladen en opnieuw worden gebruikt.

oPmErKING: Tijdens de impulslading knippert
de ledweergave

8

.

Q

Beveiligingsfunctie

van apparaat

Zodra een afwijkende situatie optreedt, zoals bijv.
een kortsluiting, een kritiek spanningsverlies tijdens
het laadproces, een open stroomkring of een
omgekeerde aansluiting van uitgangsklemmen,
schakelt de acculader de elektronica uit en schakelt
het systeem onmiddellijk terug naar de uitgangspo-
sitie om schade te voorkomen.
Als u geen andere instelling uitvoert, blijft het systeem
in de standbystand. Bij omgekeerd aansluiten van
de klemmen licht bovendien de LED-indicatie “aan-
sluiting met verkeerde stand van polen / fout”

6

.

Q

oververhittingsbeveiliging

Als het apparaat tijdens het opladen te heet wordt,
dan wordt automatisch het uitgangsvermogen ver-
laagd. Hierdoor wordt het apparaat beschermd
tegen beschadiging.

Advertising