Keuze van de lichtmeetfunctie – Sony DSC-W1 Benutzerhandbuch

Seite 184

Advertising
background image

NL

56

Opnametechnieken

Bij het maken van opnamen stelt de camera
automatisch de belichting in.
Bij opname van een overheersend wit
onderwerp, bijvoorbeeld een onderwerp met
tegenlicht of een sneeuwscène, kan de camera
vaststellen dat het onderwerp licht is en stelt
dan ook een geringere belichting voor het
beeld in. In zulke gevallen, kan het helpen om
de belichting bij te stellen in de + (plus)
richting.

Bij opname van een beeldvullend donker
onderwerp, kan de camera vaststellen dat het
onderwerp donker is en stelt dan ook meer
belichting voor het beeld in. In zulke gevallen,
kan het helpen om de belichting bij te stellen in
de – (min) richting.

Raadpleeg het histogram en stel dusdanig bij
zodat het beeld niet overbelicht (te licht) of
onderbelicht (te donker) is.

Maak verscheidene foto’s met verschillende
belichtingen om de helderheid naar uw zin te
ontdekken.

m

Bijstellen in de + richting

m

Bijstellen in de – richting

Keuze van de
lichtmeetfunctie

Met de lichtmeetfunctie kunt u kiezen welk
gedeelte van het onderwerp gebruikt moet
worden om door meting de belichting vast
te stellen.

Lichtmeting met meerdere
patronen (geen indicatie)

Het beeld wordt opgesplitst in meerdere
velden en voor elk veld afzonderlijk wordt
er een lichtmeting verricht. De camera
beoordeelt de positie van het onderwerp en
de helderheid van de achtergrond, en zorgt
op basis daarvan voor een evenwichtige
belichting.
De fabrieksinstelling is lichtmeting met
meerdere patronen.

Puntmeting (

)

Slechts een klein gedeelte van het
onderwerp wordt gebruikt voor de meting.
Hiermee kunt u opnamen maken van
onderwerpen die niet te donker zijn, zelfs
bij tegenlicht, of de belichting bijstellen van
een onderwerp waarvan het contrast met de
achtergrond groot is.

Advertising