Metz SCA 3402 M10 Nikon Benutzerhandbuch

Seite 71

Advertising
background image

71

ń

hand worden aangepast aan de brandpuntsaf-
stand van het objectief (zie gebruiksaanwijzing
van de flitser)!

5.5 Autofocus-meetflits

Zodra er geen voldoende omgevingslicht meer is
om automatisch scherp te stellen, wordt door de
elektronica in de camera de AF-meetflits geac-
tiveerd. De AF-schijnwerper van de flitser zendt
daarbij een streeppatroon uit dato p het onderwerp
wordt geprojecteerd. Op dat streeppatroon kan de
camera dan automatisch scherpstellen. De reikwi-
jdte van de AF-meetflits bedraagt ong. 6 m ... 9 m
(bij standaardobjectief 1,7/50 mm). Vanwege de
parallax tussen objectief en autofocusschijnwerper
bedraagt de instelgrens voor dichtbij ong. 0,7 m tot
1 m.

Om de AF-meetflits door de camera te laten
activeren, moet op de camera de AF-functie
‘Single-AF (S)’ zijn ingesteld (zie de gebruiksaan-
wijzing van de camera). Zoomobjectieven van
geringe lichtsterkte beperken de reikwijdte van de
AF-meetflits soms (on-)behoorlijk!

Het streeppatroon van de AF-meetflits ondersteunt
alleen de centrale AF-sensor van de camera. Bij
camera’s met meerdere AF-sensoren bevelen wij
aan, alleen de middelste te activeren (zie de
gebruiksaanwijzing van de camera). Als de foto-
graaf met de hand of de camera zelfstandig een
buiten het centrum liggende AF-sensor kiest, wordt
de schijnwerper voor de AF-meetflits niet geac-
tiveerd. Enkele camera’s gebruiken in dat geval de
in de camera ingebouwde schijnwerper voor de
AF-meetflits (zie de gebruiksaanwijzing van de
camera).

Advertising