Metz SCA 3402 M10 Nikon Benutzerhandbuch

Seite 73

Advertising
background image

73

ń

alleen de in de camera ingebouwde flitser, c.q. een
schijnwerper in de camera (zie de gebruiksaanwij-
zing der camera)!

Als de functie van flitsen-vooraf is ingescha-
keld, kan bij sommige camera’s de synchroni-
satie bij het dichtgaan van de sluiter (REAR)
niet worden uitgevoerd!

5.8 Meetopslag van de flitsbelichting

Enkele camera’s uit groep E (zie Tabel 1) zijn uitge-
rust met een geheugen voor de flitsbelichting (FV-
geheugen). Dit wordt door de flitser in de i–TTL– en
i–TTL–BL–flitsfunctie ondersteund. Hiermee kan,
voorafgaand aan de eigenlijke belichting, reeds de
dosering voor de navolgende opname worden
vastgelegd. Dit is bijvoorbeeld vooral zinvol als de
flitsbelichting afgestemd moet worden op de
reflectie van een bepaalde uitsnede van het onder-
werp die niet absoluut identiek hoeft te zijn aan het
gehele onderwerp.

Het activeren van deze functie moet op de camera
zelf worden gedaan, bijv. in een van de instellingen
van persoonlijke voorkeuze. Richt het AF-meetveld
in de camera op de uitsnede waarop de flitsbe-
lichting moet worden afgestemd en stel er op
scherp. Door op de AE–L/AF–L–toets op de camera
(de benaming kan per type camera anders zijn)
geeft de flitser een testflits af. In de zoeker van de
camera ziet u dan een aanduiding voor de opgesla-
gen meetwaarde , bijv. ‘EL’. Met behulp van het
gereflecteerde licht van de testflits legt de camera
de het vermogen vast waarmee de dan volgende
flitsbelichting plaats moet vinden.
Op het eigenlijke hoofdonderwerp kan dan met het
AF-sensormeetveld van de camera worden scher-

Advertising