Metz SCA 3302 M9 Sony/Minolta - Handbuch (Seite 121)

de verlichting tussen onderwerp en achtergrond
ontstaat. Bij daglicht kunnen op deze wijze scha-
duwpartijen bij bijv. portretopnamen worden opge-
helderd. De dosering van het flitslicht voor het
invulflitsen wordt automatisch door de camera uit-
gevoerd.
Deze functie wordt niet door enig symbool
aangegeven.
Bij zeer veel omgevingslicht is het moge-
lijk, dat de camera de “ontsteeksturing”
activeert. Om dan tóch een invulflits te
ontsteken, moet deze ontsteeksturing op
de camera worden uitgezet. Zie daarvoor
paragraaf 4.5 “Ontsteeksturing” van
deze gebruiksaanwijzing of kijk in de
gebruiksaanwijzing van de camera.
4.8 Correctie op de TTL-flitsbelichting
(met de hand in te stellen correctie
op de flitsbelichting)
Bij bepaalde opnamesituaties ontstaat het gevaar, dat
de sensormeting binnen in de camera “gefopt” wordt.
Dit treedt vooral op bij donkere onderwerpen tegen
een lichte achtergrond (onderwerp te krap belicht) of
bij lichte onderwerpen tegen een donkere achter-
grond (onderwerp te ruim belicht). Om onder dergeli-
jke opnameomstandigheden een juiste belichting in
de TTL-functie te krijgen, kan de flitsenergie bij som-
mige camera’s in de TTL-modus (inclusief de TTL-
invulflitsfuncties) worden beinvloed (zie hiervoor ook
de gebruiksaanwijzing van de camera). Bij de meca-
blitz flitsers die over een LC-display beschikken (40
MZ-..., 44 MZ-2, 50 MZ-..., 54 MZ-..., 70 MZ-... en 76
MZ-5 digi) wordt de betreffende aanduiding van de
☞
121
ń