D (36), Mer (4, Blz. 36) – Sony DSC-R1 Benutzerhandbuch

Seite 182

Advertising
background image

NL

36

U kunt de sluitertijd handmatig aanpassen. Als u met een korte sluitertijd een opname maakt
van een bewegend onderwerp, dan lijkt het of dat onderwerp op het beeld stilstaat. Bij een
langere sluitertijd lijkt het of het onderwerpt beweegt of vloeit.
De diafragmawaarde wordt automatisch aangepast om, aan de hand van de
lichtomstandigheden van het onderwerp, de juiste belichting te verkrijgen.

1 Kies een sluitertijd met behulp van het hoofdinsteldraaiknop.

U kunt een keuze maken uit de volgende sluitertijden.
Als ISO is ingesteld op [160] tot [800]: 1/2000 tot 30 seconden
Als ISO is ingesteld op [1600] tot [3200]: 1/2000 tot 8 seconden

2 Neem het beeld op.

• Sluitertijden van 1 seconde of langer worden afgebeeld met [”], bijvoorbeeld: 1”.
• Als u de sluitertijd langer instelt, adviseren wij u een statief te gebruiken om de invloed van trillingen te

vermijden.

• Als na het instellen het juiste belichtingsniveau niet bereikt is, gaan bij het half indrukken van de

sluiterknop, de aanduidingen van de instelwaarden op het scherm knipperen. Opnemen in deze
lichtomstandigheden is mogelijk, maar wij adviseren om de instelwaarden van de flitser nog een keer aan
te passen.

• De flitser wordt ingesteld op (Altijd flitsen),

(Altijd flitsen met vermindering van het rode-

ogeneffect) of

(Niet flitsen).

• De hoeveelheid flitslicht kan onvoldoende zijn als u de flitser gebruikt bij een korte sluitertijd.

Fotograferen met gebruik van de opnamefunctie
met sluitertijdvoorkeur

P

S

A

M

Kortere sluitertijd

Langere sluitertijd

Hoofdinsteldraaiknop

Advertising