Merit Medical Worley Advanced CSG Coronary Sinus Guide Benutzerhandbuch

Seite 13

Advertising
background image

ために医師の判断に基づいて使用すること

とします。6.2Fr以上のリードはTVIとは併

用できません。
24. 警告!!! CSGバルブハウジングにTVIを

挿入した場合、止血がすべて失われ空気塞

栓症や逆流出血が発生する可能性がありま

す。TVIの使用中は、TVIの露出した近位端を

常に親指で覆うようにしてください。
25. TVIを使用するにはTVIの末端をバルブ

ハウジングに挿入します。その際は、ゆっくり

とTVIをシースに押し入れます。

26. TVIの露出した近位端を親指で押さえ

て空気塞栓症や逆流出血を防止します。

27. TVI を通じてペースメーカー・リードを

前進させながらシースに挿入します。
28. ペーサー・リードがシース内で位置を決

定次第、シース・バルブハウジングからTVIを

後退させて抜き出します。
29. TVI はその時点で剥がれていることが

あり、また一時的にペースメーカー・リードの

シャフトに残されている状態にあることがあ

りますのでご注意ください。

30. シースからTVI を取り出したら、検査中

にシースに入った可能性のある空気を抜く

までサイドポートからシースを吸引し、ヘパ

リン加食塩水でフラッシュします。

31. ペースメーカー・リードを前進させなが

ら心臓の適切な位置に挿入します。

32. 蛍光透視装置の設定および電気配線

が正確である場合は、逆流出血を最小限に

抑えるため、シースを剥がしたり削る直前

に生理食塩水5 cc でシースをフラッシュし

ます。複数のリードを位置付ける必要があ

る場合は、他のリードがすべて正確に位置

付くまでシースとリードを留置しておくこと

もできます。

33. シースを除去するには、リードをその場

で維持しながらリード上でシースやバルブま

たは血管からカテーテルを抜きます。

34. シースの長軸に向けて垂直な平面にな

るようにバルブハウジングのタブを鋭角に折

り曲げ、バルブを分離させます(図2参照)。

35. シースのハンドルを分離し、血管から抜

きながら縦の方向にシースのチューブを剥

離させて分離させます。除去中にカテーテル

を取り除かないように注意してください。

36. リードの二重注入には保留したガイド

ワイヤー技術を使うことも可能です。バルブ

はリードとガイドワイヤーの両方とも挿入さ

れたまま止血状態にありますが、誤って患者

にガイドワイヤーを押し進めてしまうことを

防ぐためにも、リードを慎重に取り扱う必要

があります。ガイドワイヤーの近位端に付随

した止血剤の利用をお勧めします。

37. 橈側皮静脈を縮小させるアプローチを

採用している場合、静脈切開術で静脈にガ

イドワイヤーを挿入し右心房のレベルに蛍

光透視で進めれば手順は同じです。

nl-Gebruiksaanwijzing
Dit instrument is uitsluitend voor eenmalig gebruik

bestemd. Vóór gebruik de aanwijzingen lezen.
Indicaties

Voor het introduceren van verscheidene soorten pacingof

defibrillatorelektroden en katheters.
Contra-indicaties

Het gebruik van CSG/LVI-systemen (Coronary Sinus Guide/

Lateral Vein Introducer, geleide voor de sinus coronarius/

zijdelingse vene-inbrenghuls) is gecontraindiceerd voor:

• Patiënten met een bestaande of mogelijke occlusie

van de coronaire vaten of een ongeschikte anatomie

van de coronaire venen

• Patiënten met een actieve systemische infectie

Mogelijke negatieve bijwerkingen / complicaties

CSG/LVI-systemen mogen alleen worden gebruikt door

artsen die bekend zijn met percutaan inbrengen van

katheters. Complicaties die mogelijk geassocieerd zijn

met gebruik van inbrengsystemen voor katheter bestaan

uit, maar zijn niet beperkt tot:

• Luchtembolie

• Allergische reactie op contrastvloeistof

• Beschadiging van de arteriewanden

• Bloeding

• Cardiale aritmie

• Harttamponnade

• Chronische zenuwbeschadiging

• Schade aan de hartkleppen

• Hematoom op de punctieplaats

• Infectie

• Plaatselijke weefselreactie, vorming van fibreus weefsel

• Myocardbeschadiging

• Myocardinfarct

• Plaque-dislocatie

• Pneumothorax

• Herseninfarct en overlijden

• Trombusvorming/embolie

• Vasculaire occlusie

• Vasculair spasme

• Vene- of hartperforatie
Waarschuwingen

• Dit product is gevoelig voor licht. Niet gebruiken indien

het product buiten het beschermende karton werd op

geslagen. Op een koele, donkere en droge plaats bewaren.

• Infusie via de zijpoort kan enkel en alleen gebeuren nadat

alle lucht uit de eenheid is verwijderd. Onjuist gebruik

van het transvalvulaire inbrenginstrument (TVI) kan

luchtembolie en terugvloeien van bloed veroorzaken.

• Gebruik dit hulpmiddel niet bij patiënten die niet

afdoende met anticoagulantia kunnen worden behandeld.

Bij testen bij schapen die niet met anticoagulantia waren

behandeld is er trombusvorming aangetoond bij gebruik

van dit hulpmiddel; bij onderzoeken na behandeling met

heparine was dit probleem echter verminderd.
Voorzorgen

• Breng geen enkele wijziging aan dit instrument aan.

Apparaten voor eenmalig gebruik: Dit product voor

eenmalig gebruik is niet ontworpen of gevalideerd voor

hergebruik. Hergebruik kan een risico op kruiscontaminatie

veroorzaken, de meetnauwkeurigheid of de systeem-

prestaties beïnvloeden of een storing veroorzaken als

gevolg van schade aan het product door reiniging,

desinfectie, hersterilisatie of hergebruik.

• Krachtens de federale wet (van de VS.) mag dit

instrument uitsluitend door of op voorschrift van

een arts worden verkocht.

• De huls, dilatator en klep dienen te worden

geaspireerd en gespoeld met fysiologische

zoutoplossing om de kans op luchtembolie en

klontervorming tot een minimum te beperken.

• Introducerhulzen à demeure moeten intern worden

ondersteund door een katheter, pacingelektrode of

dilatator.

• Dilatators, katheters en pacingelektroden moeten

langzaam uit de huls worden verwijderd. Snel

verwijderen kan de kleponderdelen beschadigen,

waardoor bloed door de klep terugstroomt.

Wanneer u weerstand ondervindt, mag u nooit een

voerdraad of huls opvoeren of terugtrekken. Bepaal

onder doorlichting de oorzaak van het probleem en

neem maatregelen om het probleem te verhelpen.

• Bij injectie of aspiratie via de huls uitsluitend de

zijpoort gebruiken.

• Bij gebruik van het transvalvulaire inbrenginstrument

(TVI) mag de elektrode niet groter zijn dan 6,2 F.

• Bij gebruik van het TVI moet het proximale

uiteinde altijd bedekt blijven, om luchtembolie en

terugvloeien van bloed te voorkomen.
Pas een steriele techniek toe

Een gesuggereerde procedure:
1. Trek de verpakking open en plaats de inhoud op het

steriele veld.

2. Prepareer de huid en leg lakens rond de plaats van

de venepunctie.
3. Zorg dat de vena subclavia is uitgezet. De vena subclavia

is moeilijk te lokaliseren, behalve als ze is uitgezet door de

benen van de patiënt in een hoek van 45 graden op te tillen

of door de ligging van Trendelenburg te gebruiken. De vene

kan veel gemakkelijker worden gelokaliseerd als de patiënt

goed gehydrateerd is.
4. Breng de naald in het vat in. Controleer de positie van

de naald door de veneuze bloedretour te observeren.
5. De hoek van de naald dient te worden aangepast

volgens de lichaamsbouw van de patiënt: ondiep

in een magere patiënt, dieper in een zware patiënt.

Gebruik een 18g naald van 7cm (2-3/4 in.) lang.
6. Gebruik de spuit van 12 cc om de punctienaald te

aspireren.
7. Verwijder de spuit en breng de zachte tip van de

voerdraad door de introducernaald in het vat in. Voer de

voerdraadgeleider tot op de vereiste diepte op. Zorg dat er

voldoende voerdraad blootligt. De voerdraad mag nooit

worden opgevoerd of teruggetrokken wanneer weerstand

wordt ondervonden. Bepaal de oorzaak van de weerstand

alvorens verder te gaan. Wij suggereren om het binnengaan

van de voerdraad in de vena cava superior en het rechter

atrium onder doorlichting te controleren.
8. Houd de voerdraad op zijn plaats en verwijder de

introducernaald. Trek de voerdraad niet in de canule

terug, want dit kan tot loskoppeling van de voerdraad

leiden. De canule moet eerst worden verwijderd.
9. Steek de rechte bloedvatdilatator in de huls tot de

dilatatordop over de klepbehuizing klapt en de dilatator op

het hulssamenstel beveiligt.
10. Rijg de dilatator/hulsconstructie over de voerdraad.
11. Voer de dilatator en huls samen met een draaiende be-

weging over de voerdraad en in het bloedvat op. Observatie

onder doorlichting verdient aanbeveling. Door een klem of

hemostaat aan het proximale uiteinde van de voerdraad

te bevestigen wordt belet dat de voerdraad per ongeluk

helemaal in de patiënt wordt opgevoerd.
12. Nadat de constructie ten volle in het veneuze systeem

is ingebracht, verwijdert u de dilatatordop van de behuizing

van de hulsklep door de dilatatordop met een heen en weer

beweging van het aanzetstuk te verwijderen. (zie figuur 1)
13. Trek de dilatator langzaam terug en laat de huls en draad

op hun plaats zitten. De hemostaseklep zal bloedverlies en

per ongeluk aspireren van lucht door de huls beperken.
14. Verwijder de gebogen gevlochten kern van de

verpakking en steek het blootliggende proximale deel van

de gehandhaafde voerdraad in het distale uiteinde van de

gevlochten kern.
15. Breng de voerdraad door de gebogen gevlochten kern

of gevlochten huls in tot het proximale uiteinde van de

voerdraad met een klem of een hemostaat beveiligd kan

worden alvorens de gebogen dilatator in de huls à demeure

op de voeren.
16. Voer de gevlochten kern pas in de huls op nadat de

voerdraad volledig door de kern is gepasseerd en de draad

met een hemostaat of klem is beveiligd, om te voorkomen

dat de voerdraad per ongeluk helemaal in de patiënt wordt

opgevoerd.
17. Voer de gevlochten kern in de huls op en observeer nder

doorlichting naarmate de draad en het distale uiteinde van

de kern uit het distale uiteinde van de huls komen en in het

rechter atrium worden gepositioneerd.
18. Manipuleer het distale uiteinde van de voerdraad of

huls in de gewenste locatie (sinus coronarius enz.) door een

combinatie te gebruiken van een draaibeweging van de

voerdraad of huls met het zachte peilen van de voerdraad of

de huls zelf. Doorlichting in de LAO-positie is nuttig. Voer de

CSG huls op in het midden van de sinus coronarius en bepaal

de positie van de huls door contrastmiddel in de zijpoort

te injecteren.
19. Wanneer de voerdraad zich op de gewenste locatie

bevindt, voert u de huls over de draad op tot de tip op de

13

Advertising