Ingangsconfiguratie – Arcam FMJ AVR500 EU Benutzerhandbuch

Seite 168

Advertising
background image

n-40

ingangsconfiguratie

De audio- en video-instellingen op deze pagina van het

instelmenu kunnen specifiek en onafhankelijk op de

huidige geselecteerde ingang worden afgestemd.
Wanneer een andere ingang is geselecteerd op de

ingangregel, dan worden alle ingangsspecifieke

instellingen voor die ingang hieronder weergegeven.

Deze instellingen worden uitsluitend toegepast voor de

vermelde ingang en worden in een geheugen opgeslagen

en opgeroepen zodra het systeem wordt ingeschakeld en

wanneer die ingang wordt geselecteerd.
Ingang

– De huidige geselecteerde ingangsconnectors

waar de instellingen hieronder betrekking op hebben.
Naam

– De weergegeven naam van de ingang. U

kunt de naam van een ingang veranderen om deze af

te stemmen op uw instelling. Als u bijvoorbeeld twee

satellietontvangers bezit, dan kunt u de hoofdontvanger

aansluiten op de Sat audio- en video-ingangsconnectors

en de Naam veranderen in ‘SAT 1’. U kunt de tweede

satellietontvanger hierna aansluiten op de VCR

audio- en video-ingangsconnectors, en de VCR naam

veranderen in ‘SAT 2’. Hierna is het duidelijker voor

gebruikers van uw AVR500/AVR600/AV888 welke

ingangen ze moeten selecteren wanneer ze hier

doorheen bladeren.
Lipsynchronisatie

– Elke ingang kan een eigen

instelling krijgen om een tijdvertraging in te voeren

tussen de audio- en videosignalen en op deze manier

te compenseren voor asynchroon geluid en beeld. Dit

is normaal vereist wanneer videoverwerking in het

systeem wordt gebruikt voor het aanpassen of vervangen

van videolijnen. Het bereik van de lipsynchronisatie

vertraging is –5 tot +220 milliseconden.
De lipsynchronisatie aanpassing kan uitsluitend

vertraagde videobeelden corrigeren. Stel de

lipsynchronisatie in op minimum als de audio vertraagd

is.
Modus

– Stelt de oorspronkelijke audio decodeermodus

in voor stereogeluid op deze ingang.

<

Laatste Modus roept de laatst gebruikte instelling

voor deze ingang op wanneer stereogeluid wordt

weergegeven. Zie de sectie ‘Meerkanaals bronmodi’

op pagina 41 voor meer informatie.

Uitbreidingsmodus

– Stelt de oorspronkelijke audio

decodeermodus in voor meerkanaals digitale bronnen

op deze ingang.

<

Laatste Modus roept de laatst gebruikte instelling

voor deze ingang op wanneer stereogeluid wordt

weergegeven. Zie de sectie ‘Meerkanaals bronmodi’

op pagina 41 voor meer informatie.

Hoge tonen -
Lage tonen -
Deze stellen u in staat om de lagetonen- en

hogetonenweergave voor alle huidige actieve

luidsprekers voor elke individuele ingang te veranderen.

Als de lage tonen van uw PVR-bron bijvoorbeeld te

licht klinken, dan kunt u dit corrigeren door PVR te

selecteren op de Ingangsregel bovenaan het menu en

2 of 3 dB toevoegen aan de lagetonenregeling. Hierna

worden de lage tonen automatisch versterkt wanneer de

PVR-ingang wordt geselecteerd voor de volledige duur

van de selectie.
Kamer EQ –

Wanneer de automatische

luidsprekerinstelling functie wordt uitgevoerd, dan

worden de kameregalisatie coëfficiënten berekend om

enkele van de ergste resonantiefrequenties in de kamer

op de luisterpositie te elimineren. De kamer EQ wordt

standaard niet op de broningangen toegepast, maar u

kunt deze voor elke ingang individueel instellen.

<

Niet berekend: (uitsluitend informatie) De

automatische luidsprekerinstelling werd niet

uitgevoerd of is verkeerd zodat selectie onmogelijk

is.

<

Aan: de kamer EQ wordt op de huidige bron

toegepast.

<

Uit: de kamer EQ wordt niet op de huidige bron

toegepast.

Ingangsniveau

– Stelt het maximale analoge

ingangssignaalniveau (gevoeligheid) voor deze ingang

in voordat de ADC (analoog/digitaal-omvormer)

signaalweg wordt afgekapt. De opties zijn effectieve,

maximale 0,5, 1, 2 en 4 Volt ingang. De standaardwaarde

is 2 effectieve Volt maximum.
Analoge bronnen met lage uitgangsniveaus kunnen

bijvoorbeeld baat hebben bij het kiezen van de 1 Volt

maximale instelling of de 0,5 V maximale instelling

als de bron een zeer lage uitgang heeft. Dit garandeert

een optimale signaal-ruisverhouding van het systeem

en zorgt er tevens voor dat de verschillende analoge

bronnen hetzelfde geluidsniveau weergeven voor een

bepaalde volumeregeling.
Dolby Volume

–Dolby Volume is een intelligent systeem

dat de waargenomen audiofrequentieweergave bij lagere

luisterniveaus verbetert en volumeverschillen tussen

bronnen (b.v. een rock radiostation en een DVD) en

programma’s (b.v. een TV show en reclames) corrigeert.

<

Off: (default) Dolby Volume is not applied to this

input.

<

Cinema: enables Dolby Volume for this source and

configures the input for audio which comes mostly

from movie soundtracks.

<

Music: enables Dolby Volume for this source and

configures the input for audio which comes from

other sources (CD, TV, Satellite, Tuner, etc.).

<

Uit: (standaardinstelling) Dolby Volume wordt niet

op deze ingang toegepast.

<

Bioscoop: activeert Dolby Volume voor deze bron en

configureert de ingang voor audio die hoofdzakelijk

van filmmuziek afkomstig is.

<

Muziek: activeert Dolby Volume voor deze bron en

configureert de ingang voor audio die afkomstig is

van andere bronnen (CD, TV, satelliet, tuner, etc.).

Dolby Leveller

(automatische volumeregeling) – Deze

instelling van Dolby volume bepaalt hoe zachte en

luide bronnen en programma’s op elkaar afgestemd

kunnen worden gebaseerd op de waargenomen

geluidssterkte door het oor. Het bereik van de waarden

is 0 (minimale regeling) tot 10 (maximale regeling).

De standaardinstelling is 9, maar wij raden u echter

aan om met lagere waarden te experimenteren als

het niveau van uw bronapparatuur vrijwel hetzelfde

is. Als de automatische volumeregeling functie is

uitgeschakeld, dan wordt er geen niveauaanpassing

tussen de bronnen en het programma uitgevoerd. Wij

wijzen er echter op dat het op ‘Uit’ zetten van de Dolby

Leveller instelling van Dolby Volume niet hetzelfde

is als de volledige functie van Dolby Volume op ‘Uit’

zetten omdat het verwerken van de volumegerelateerde

frequentieweergave nog steeds actief is. Zie Dolby

Volume op pagina 42 voor meer informatie.
DV Calib. Offset

– De kalibratie offsetparameters van

Dolby Volume stellen u in staat om te compenseren

voor luidsprekerefficiëntie en luisterposities. De

standaardwaarde is 0 die normaal een goed resultaat

oplevert wanneer de luidsprekerniveaus van de AVR600

(of AV888 en versterkercombinatie) worden ingesteld

door gebruik van een geluidsdrukniveaumeter.
Zie de sectie Dolby Volume op pagina 42 voor verdere

informatie over kalibratie offset.
Surround EX

– Stelt in hoe het systeem de

decodeermode moet configureren na het ontvangen

van een Dolby Digital EX bitstream. Wij wijzen erop

dat deze instelling uitsluitend van toepassing is als u

surround luidsprekers achter heeft. Het kan zijn dat u

met deze twee decodeermodi wilt experimenteren om

vast te stellen aan welke modus u de voorkeur geeft met

Dolby Digital EX gecodeerd materiaal. De opties zijn

Auto DD EX, Auto PLIIx en Handmatig.

<

Auto DD EX: Wanneer een Dolby Digital EX flagged

bitstream wordt gedetecteerd, dan schakelt de

decodeermodus automatisch over op Dolby Digital

EX. Deze kan tijdelijk worden overbrugd door op

de MODUS toets op de afstandsbediening of het

frontpaneel te drukken.

<

Auto PLIIx: Wanneer een Dolby Digital EX flagged

bitstream wordt gedetecteerd, dan schakelt de

decodeermodus automatisch over op Pro Logic IIx

Movie. Deze kan tijdelijk worden overbrugd door

op de MODUS toets op de afstandsbediening of het

frontpaneel te drukken.

<

Handmatig: De ontvangen Dolby Digital Ex

wordt behandeld als een gewone Dolby Digital

stroom zodat de EX of PLIIx decodeermodi niet

automatisch worden geselecteerd. In plaats hiervan

wordt de vorige, gebruikte decodeermodus voor een

meerkanaals digitale bron op deze ingang toegepast.

De EX of PLIIx decodeermodi kunnen echter

handmatig worden toegepast door op de

MoDE

toets

te drukken.

Stereomodus

– Als uw systeem over een

subwoofer beschikt, dan kunt u kiezen hoe de

lagetonenweergave verdeeld wordt tussen de linker

en rechter voorluidsprekers en de subwoofer wanneer

u naar (uitsluitend 2-kanaals) analoge en digitale

stereobronnen luistert. Kies de optie waarmee u de

meest solide, gelijkmatig klinkende lage tonen bereikt.

Als u een subwoofer voor stereogeluid gebruikt,

raadpleeg dan tevens Substereo hieronder om het

niveau van de subwoofer in te stellen. Test met een test

CD of een actief programma voor de beste resultaten.

Deze instelling kan worden gebruikt om uw standaard

luidsprekerinstellingen in het Spkr Types menu

te overbruggen wanneer het systeem stereogeluid

weergeeft. Het is vrij gebruikelijk om vast te stellen dat

het luisteren naar 2-kanaals stereomuziek het beste is

met een enigszins andere sub/luidsprekerinstelling dan

voor surround films.

<

Zoals voor Type luidspreker (Spkr Types): Uw

standaard luidsprekerconfiguratie (zoals in Spkr

Types menu) wordt gebruikt om het signaal te sturen

wanneer er een analoge of digitale stereobron wordt

gespeeld.

Advertising
Dieses Handbuch ist für die folgenden Produkte bezogen werden: