HONDA GX25-GX35 Benutzerhandbuch

Seite 55

Advertising
background image

Voorzorgen bij stalling

Brandstoftank en carburateur aftappen

Motorolie

VERVOER

Uit stalling nemen

NEDERLANDS

BRANDSTOFRETOURSLANG

OLIEVULDOP

OPVOERKNOP

BRANDSTOFVULPIJP

15

Als u uw motor stalt met benzine in de brandstoftank en de carburateur,

moet het risico op ontbranding van benzinedamp zoveel mogelijk worden

tegengegaan. Kies een goed geventileerde stallingruimte, op ruime

afstand van apparatuur met open vuur zoals een fornuis, een

waterverwarmer of een kledingdroger. Vermijd ook een plek met een

elektromotor die vonken produceert of waar elektrisch gereedschap wordt

gebruikt.

Benzine is zeer ontvlambaar en explosief en u kunt

brandwonden of ernstig letsel oplopen terwijl u met benzine

bezig bent.

Zet de motor af en houd warmtebronnen, vonken en open

vuur uit de buurt.

Nadat alle brandstof is afgetapt brengt u de brandstofvuldop weer stevig

aan.

Kantel de motor weer richting brandstofvulhals om de brandstof uit te

laten stromen.

Druk een paar keer op de opvoerbol tot er geen brandstof in de

brandstofterugvoerleiding meer aanwezig is.

Verwijder de brandstofvuldop en laat de brandstof uitstromen in een

goedgekeurde opvangbak, door de motor te kantelen richting

brandstofvulhals.

Controleer of de motorolievuldop stevig is bevestigd.

Veeg gemorste benzine direct weg.

Werk met benzine alleen in de buitenlucht.

Trek het startkoord langzaam uit totdat u weerstand voelt.

Breng het bovendeksel aan en zet de 5 mm zeskantbout stevig vast (zie

pagina

).

Verwijder het bovendeksel en breng dan de bougie weer aan.

Trek een paar keer aan het startkoord om de olie in de cilinder te

verdelen.

Breng het bovendeksel tijdelijk aan.

Breng een paar druppels schone motorolie aan in de cilinder.

Verwijder de bougie (zie pagina

).

Draai de 5 mm zeskantbout los en haal dan het bovendeksel los (zie

pagina

).

Ververs de motorolie (zie pagina

).

Dek de motor af nadat de motor en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld, om

stof buiten te houden. Een warme motor en uitlaatsysteem kan sommige

materialen doen ontbranden of smelten. Gebruik geen plastic folie om af te

dekken tegen stof.

Onder zo’n niet-doorlatende afdekking blijft vocht rondom de motor achter

en verloopt roestvorming en corrosie sneller.

Zet de motor om te stallen horizontaal neer. Door te kantelen kan er

brandstof- of olielekkage ontstaan.

Kies ook geen stallingruimte die erg vochtig is, want vocht bevordert roest

en corrosie.

Als de motor heeft gedraaid, laat dan eerst minstens 15 minuten afkoelen

voordat u de motor op het transportvoertuig zet. Een hete motor en

uitlaatsysteem kunnen brandwonden veroorzaken en materialen doen

ontbranden.

Als de cilinder ter voorbereiding op stalling werd geolied, zal de motor kort

roken bij de eerste start. Dat is normaal.

Als u de brandstof heeft afgetapt ter voorbereiding op stalling, vul de tank

dan weer met nieuwe benzine. Als u een benzinevat gebruikt om bij te

tanken, zorg dan dat deze altijd alleen nieuwe benzine bevat. Na verloop

van tijd oxydeert benzine en verslechtert de kwaliteit, waardoor starten

wordt bemoeilijkt.

Controleer uw motor zoals beschreven in de paragraaf
GEBRUIKSCONTROLES VOORAF in deze handleiding (zie pagina

).

2.

1.

3.

1.

2.

3.

4.

5.

6.

4.

5.

7.

8.

9.

9

11

11

11

4

05/12/16 19:45:03 39Z6J600_015

Advertising