Modus – Arcam FMJ AVR500 EU Benutzerhandbuch
Seite 172

n-44
<
Als de functie op Uit staat, dan verschijnen de
wijzigingen van de gebruiker niet op het scherm
maar alleen op het displayvenster van het
frontpaneel. Hierdoor verschijnt er geen pop-up
tekst op het scherm van uw videosysteem. Ongeacht
deze instelling, verschijnen de instelmenu’s altijd op
het scherm.
Analoge uitgang
– Deze instelling stuurt de
uitgangsresolutie van de analoge video-uitgangen van
Zone 1 aan. Dit geldt voor alle analoge video-uitgangen
van Zone 1. Component, S-video en composiet. Deze
instelling is uitsluitend geldig als geen van de
oUT 1
of
oUT 2
HDMI-uitgangen op dat moment worden
gebruikt. Zie ‘Aandachtspunten’ hierboven met
betrekking tot analoge resoluties.
Het rolmenu toont alle resoluties van de videoprocessor
van het systeem.
Analoge rasterfrequentie
– Deze instelling stuurt
de uitgang rasterfrequentie van de analoge video-
uitgangen van Zone 1 aan. Dit geldt voor alle analoge
video-uitgangen van Zone 1. Component, S-video en
composiet. Deze instelling is uitsluitend geldig als geen
van de
oUT 1
of
oUT 2
HDMI-uitgangen op dat moment
worden gebruikt. Zie ‘Aandachtspunten’ met betrekking
tot de analoge rasterfrequenties.
Display type
– Stel de breedte-hoogteverhouding
van uw TV of videosysteem in; 4:3 standaard of 16:9
breedbeeld.
Schakelen van uitgangen – Deze instelling stuurt de
werking van de twee HDMI-uitgangen aan.
<
Auto-Prioriteit Out 1/Out 2 detecteert welk
videosysteem aan staat en geeft prioriteit aan de
aangewezen uitgang (
oUT 1
of
oUT 2
) als beide
videosystemen op hetzelfde moment aan staan.
Als beide videosystemen op hetzelfde moment
worden gebruikt, dan wordt de uitgang met de
hoogste prioriteit gebruikt om de instellingen van de
videoprocessor van het systeem te configureren.
<
Uitang 1 of Uitgang 2: forceert uitsluitend de
inschakeling van de aangewezen HDMI-uitgang.
<
Uitgang 1 & 2: schakelt beide HDMI-uitgangen
tegelijkertijd in. Om dit mogelijk te maken worden
de instellingen van de videoprocessor van het
systeem verlaagd tot de hoogste gemeenschappelijke
instelling die beide videosystemen kunnen
ondersteunen.
Out 1 resolutie
– Deze instelling stuurt de
uitgangsresolutie van de HDMI-uitgang
oUT 1
aan. Deze
instelling is uitsluitend geldig als de HDMI-uitgang
oUT 1
de enige actieve HDMI-uitgang is op dat moment.
<
Het rolmenu toont alle resoluties van de
videoprocessor van het systeem. De resoluties die
niet door het aangesloten videosysteem worden
ondersteund, zijn grijs weergegeven en kunnen niet
worden geselecteerd.
<
Voorkeur: stelt de Out 1 resolutie in als
voorkeurresolutie van het videosysteem. Dit is
vaak de hoogste resolutie die het videosysteem kan
ontvangen.
Out 1 rasterfrequentie
– Deze instelling stuurt de
uitgang rasterfrequentie van de HDMI-uitgang
oUT 1
aan. Deze instelling is uitsluitend geldig als de HDMI-
uitgang
oUT 1
de enige actieve HDMI-uitgang is op dat
moment.
<
Het rolmenu toont alle rasterfrequenties van de
videoprocessor van het systeem. De rasterfrequenties
die niet door het aangesloten videosysteem worden
ondersteund, zijn grijs weergegeven en kunnen niet
worden geselecteerd.
<
Auto stelt de
oUT 1
rasterfrequentie in als de
voorkeur rasterfrequentie van het videosysteem voor
de huidige gebruikte resolutie.
<
Follow Input (Volg ingang) forceert de
oUT 1
rasterfrequentie naar de rasterfrequentie
van de ingang, ongeacht de capaciteiten van het
videosysteem.
Lipsynchronisatie 1
– (Uitsluitend ter informatie)
Geeft weer hoeveel lipsynchronisatie automatisch wordt
toegepast op HDMI-uitgang
oUT 1
om te compenseren
voor vertraging van de videoverwerking van het
aangesloten videosysteem. Niet alle videosystemen
ondersteunen deze functie.
Out 2 resolutie
– Deze instelling stuurt de
uitgangsresolutie van de HDMI-uitgang
oUT 2
aan. Deze
instelling is uitsluitend geldig als de HDMI-uitgang
oUT 2
de enige actieve HDMI-uitgang is op dat moment.
<
Het rolmenu toont alle resoluties van de
videoprocessor van de AVR500, AVR600 of AV888. De
resoluties die niet door het aangesloten videosysteem
worden ondersteund, zijn grijs weergegeven en kunnen
niet worden geselecteerd.
<
Voorkeur: stelt de Out 2 resolutie in als
voorkeurresolutie van het videosysteem. Dit is vaak de
hoogste resolutie die het videosysteem kan ontvangen.
Out 2 rasterfrequentie
– Deze instelling stuurt de
uitgang rasterfrequentie van de HDMI-uitgang
oUT 2
aan. Deze instelling is uitsluitend geldig als de HDMI-
uitgang
oUT 2
de enige actieve HDMI-uitgang is op dat
moment.
<
Het rolmenu toont alle rasterfrequenties van de
videoprocessor van het systeem. Rasterfrequenties
die niet door het aangesloten videosysteem worden
ondersteund, zijn grijs weergegeven en kunnen niet
worden geselecteerd.
<
Auto: Auto stelt de Out 2 rasterfrequentie in als de
voorkeur rasterfrequentie van het videosysteem voor
de huidige gebruikte resolutie.
<
Follow Input (Volg ingang) forceert de out 2
rasterfrequentie naar de rasterfrequentie van
de ingang, ongeacht de capaciteiten van het
videosysteem.
Lipsynchronisatie 2
– (Uitsluitend ter informatie)
Geeft weer hoeveel lipsynchronisatie automatisch wordt
toegepast op HDMI-uitgang Out 2 om te compenseren
voor vertraging van de videoverwerking van het
aangesloten videosysteem. Niet alle videosystemen
ondersteunen deze functie.
Out 1 & 2 resolutie
– Deze instelling stuurt de
uitgangsresolutie aan wanneer beide HDMI-uitgangen
tegelijkertijd worden gebruikt. Deze instelling is
uitsluitend geldig als Uitgang schakelen is ingesteld op
Uitgang 1 & 2.
<
Het rolmenu toont alle resoluties van de
videoprocessor van het systeem. De resoluties die
niet door het aangesloten videosysteem worden
ondersteund, zijn grijs weergegeven en kunnen niet
worden geselecteerd.
<
Best: stelt de HDMI-uitgang in als de hoogste
gemeenschappelijke resolutie die door beide
videosystemen wordt ondersteund.
Out 1 & 2 rasterfrequentie
– Deze instelling stuurt de
uitgang rasterfrequentie aan wanneer beide HDMI-
uitgangen tegelijkertijd worden gebruikt. Deze instelling
is uitsluitend geldig als Uitgang schakelen is ingesteld op
Uitgang 1 & 2.
<
Het rolmenu toont alle rasterfrequenties van de
videoprocessor van het systeem. De rasterfrequenties
die niet door het aangesloten videosysteem worden
ondersteund, zijn grijs weergegeven en kunnen niet
worden geselecteerd.
<
Auto: stelt de HDMI-uitgang in als de hoogste
gemeenschappelijke voorkeur rasterfrequentie
die door beide videosystemen voor de resolutie
hierboven wordt ondersteund.
<
Follow Input (Volg ingang) forceert de out 1 &
2 rasterfrequentie naar de rasterfrequentie van
de ingang, ongeacht de capaciteiten van het
videosysteem.
Lipsynchronisatie 1 & 2
– (Uitsluitend ter informatie)
Geeft weer hoeveel lipsynchronisatie automatisch wordt
toegepast op HDMI-uitgang
oUT 1
en
oUT 2
om te
compenseren voor vertraging van de videoverwerking
van het aangesloten videosysteem. Niet alle
videosystemen ondersteunen deze functie.
Modus
Vermeldt de decodeer- en downmix opties die u wilt
toevoegen wanneer u door de opties bladert met de
MODUS toets. De instellingen zijn Ja of Nee. De lijst
is verdeeld in twee secties afhankelijk van het type
audiobron. Zie de sectie ‘Meerkanaals bronmodi’ op
pagina 41 voor meer informatie over het verwerken van
een decodeermodus.
Deze instellingen worden toegepast op alle audio-
ingangen en zijn opgeslagen in het geheugen en worden
na het inschakelen van het systeem opgeroepen.
Voor stereobronnen:
Dolby ProLogic –
Dolby PLIIx Movie –
Dolby PLIIx Music –
Dolby PLIIx Matrix –
Dolby PLIIx Game –
Neo:6 Cinema –
Neo:6 Music –
De eerste sectie ‘Stereobronnen’ is de lijst van
verwerkingsmodi waarover u wilt beschikken voor
stereosignalen (analoge stereo, digitale PCM stereo,
Dolby 2.0, DTS 2.0, etc.). Bij stereosignalen kunt u op
de
MoDUS
toets drukken en door de verwerkingsmodi
bladeren die u in de sectie ‘Stereobronnen’ hebt
geactiveerd. De onverwerkte stereo optie is altijd
beschikbaar voor stereosignalen en is daarom niet in de
lijst vermeld.
Voor meerkanaals bronnen:
Stereo Downmix –
Dolby Digital EX –
Dolby PLIIx Movie –
Dolby PLIIx Music –