Een overzicht van de surroundformaten, 4=qw, Agdn – ROTEL RSP-1570 Benutzerhandbuch
Seite 87

87
Nederlands
Van fabriekswege uit zijn alle DEVICE/
INPUT toetsen op de onderstaande wijze
geconfigureerd:
CD:
analoge ingang
Tuner:
analoge ingang
Tape:
analoge ingang
Video 1:
Digitaal coaxiaal 1
Video 2:
Digitaal coaxiaal 2
Video 3:
Digitaal coaxiaal 3
Video 4:
Digitaal optisch 1
Video 5:
Digitaal optisch 2
Iedere ingang moet m.b.v. de beeldscherminformatie
voor analoog of digitaal met automatische
aftasting geconfigureerd worden. Zie hiervoor
het hoofdstuk: “Het configureren van de ingangen
(pag. 33).
Extra informatie: Met hetzelfde configura-
tiemenu kunt u ook de acht ingangen van een
eigen naam voorzien en ze toekennen aan
een bepaalde surround weergavewijze.
De ingangstoetsen kunnen ook samen gebruikt
worden met de toets “REC”
w
D
. Het signaal
van de betreffende ingangstoets komt dan de
staan op de analoge uitgangen van “TAPE OUT”
d
om te kunnen worden opgenomen. Gebruikt
u een ingangstoets samen met de toets “ZONE”
q
N
dan komt het gekozen signaal terecht op
de uitgangen voor de versterker die de andere
ruimte bedient.
Het kiezen van een bron
op de voorkant van de
voorversterker
4=qw
Een bron om naar te luisteren: Druk
op de gewenste ingangstoets of op de
meerkanaalsingangstoets.
Een bron om van op te nemen: Druk op de
toets “REC”
w
D
en druk vervolgens binnen tien
seconden op de gewenste ingangstoets.
Een bron bestemd voor de andere
ruimte (Zone 2): Druk op de toets “ZONE”
q
N
en druk vervolgens binnen tien seconden
op de gewenste ingangstoets.
Extra informatie: Zie het hoofdstuk over
“ZONE 2” voor details over het kiezen van
een bron voor de alternatieve luisterruimte.
Het kiezen van een bron op
de afstandsbediening
AGDN
Het kiezen van een luisterbron voor de
hoofdluisterruimte: Houdt langer dan één
seconde één van de “DEVICE/INPUT” toetsen
A
ingedrukt. Wilt u de meerkanaleningang
inschakelen, druk dan op de toets “EXT”
G
.
Extra informatie: Een korte druk op
“DEVICE/INPUT” toetsen doet wat met de
afstandsbediening, maar verandert niet de
ingangskeuze.
Het kiezen van een bron om van op te
kunnen nemen: Druk eerst op de toets “REC”
D
en vervolgens binnen 10 seconden wat langer
op één van de “DEVICE/INPUT” toetsen
A
.
U kunt ook eerst op de “REC” toets
D
drukken en
vervolgens een bron kiezen met de +/– toetsen
C
. Kies een willekeurige ingang (CD, TUNER
enz.). Als u voor de “SOURCE” optie kiest dan
kiest u voor opnemen van de luisterbron van
de hoofdluisterruimte. Het signaal van iedere
hoofdluisterbron wordt automatisch gestuurd
naar de opnameuitgangen (REC OUT).
Het kiezen van een luisterbron voor
zone 2: Druk op de “ZONE” toets
N
en druk
vervolgens binnen 10 seconden op één van de
“DEVICE/INPUT” toetsen
A
.
U kunt ook eerst op de “ZONE” toets
N
drukken
en vervolgens een bron kiezen met de +/– toetsen
C
. Kies een willekeurige ingang (CD, TUNER
enz.). Als u voor de “SOURCE” optie kiest
dan kiest u voor luisteren naar de bron van
de hoofdluisterruimte. Het signaal van iedere
hoofdluisterbron wordt automatisch gestuurd
naar de Zone 2 uitgang.
Een Overzicht van de
Surroundformaten
Om uw RSP-1068 optimaal te laten functioneren,
helpt het om te weten welke surroundformaten er
bestaan, hoe deze werken, welk surroundformaat
bij welke opname gebruikt moet worden en hoe
dan dat formaat te selecteren. Dit hoofdstuk
voorziet u van informatie over die formaten
en hun achtergrond. Het volgende hoofdstuk
vertelt u uitgebreid hoe u met de RSP-1068 moet
omgaan bij het gebruik en al dan niet automatisch
inschakelen van die formaten.
Dolby Surround
Dolby Pro-Logic II
Het meest verbreide surround-sound formaat
voor thuisgebruik is Dolby Surround. Het wordt
gebruikt bij vrijwel alle commerciële films op
VHS cassettes, vrijwel alle films die op tv worden
uitgezonden en op de meeste dvd-schijfjes. Dolby
Surround is de thuisversie van het oorspronkelijk
voor bioscoop bedoelde analoge Dolby Stereo
systeem geïntroduceerd in 1972. Het is een
z.g. matrix-gecodeerd systeem, waarin de drie
voorkanalen en een mono surround kanaal worden
ondergebracht in een analoge twee-kanaals
registratie. Gedurende de weergave worden
middels een Dolby Pro-Logic (II) decoder de vier
kanalen weer uitelkaar gehaald en gevoed aan
de juiste luidsprekers.
De oorspronkelijke surroundweergave bij Dolby
Pro-Logic is mono en heeft maar een beperkt
frequentiebereik. De meer geavanceerde decoder
die in de RSP-1068 gebruikt wordt is van het
type Dolby Pro-Logic II en biedt stereo en een
groter frequentiebereik voor de surroundkanalen,
waardoor de algehele kwaliteitsindruk danig
verbetert.
Dolby Pro-Logic II decodering moet eigenlijk
worden toegepast op alle analoge soundtracks
of opnames in “Dolby Surround” en op die, die
gemaakt zijn in Dolby Digital 2.0. Hoewel Dolby
Pro-Logic II ontworpen is om Dolby soundtracks
te decoderen is ze ook uitstekend geschikt om
aanvaardbaar rondom geluid te ontlokken aan
gewone tweekanalige stereo opnames, door
gebruik te maken van fase-verhoudingen in het
aangeboden signaal. Een speciale “muziekstand”
maakt Pro Logic II een uitstekende keuze voor de
weergave van gewone audio cd’s.
Dolby Digital
In 1992 werd in de filmindustrie een volkomen
nieuw digitaal opnamesysteem geïntroduceerd:
Dolby Digital. Dolby Digital is een opname/
weergavesysteem, dat in grote mate van
compressietechniek gebruikt maakt om veel
audio-informatie op een zeer efficiënte wijze
op te slaan. Ongeveer net zoals JPEG op zeer
efficiënte wijze groot fotomateriaal opslaat op
de computer. Dolby Digital is het standaard
audioformaat voor dvd en de digitale tv in de
Verenigde Staten.
Dolby Digital kan tot 6 kanalen geluid tegelijkertijd
opnemen, maar kan uiteraard ook voor minder
kanalen gebruikt worden. Voorbeeld: een Dolby
Digital 2.0 opname kan een stereo-opname zijn
van een matrix surround soundtrack. Om een
dergelijke soundtrack te decoderen gebruikt u
Dolby Pro-Logic II zoals hierboven omschreven.
— voortdurend