Panasonic NVVZ9EG - Handbuch (Seite 132)

ITALIANO NEDERLANDS
Come funziona il Bilanciamento del
bianco
(Dominanti cromatiche)
Le riprese video hanno luogo con differenti sorgenti luminose,
dalla principale sorgente naturale costituita dalla luce del sole
a un’ampia gamma di sorgenti artificiali come le lampade
fluorescenti. Ognuna di queste sorgenti luminose ha una
differente temperatura colore, che dà alle immagini una
dominante cromatica diversa.
Locchio umano sa adeguarsi ai diversi tipi di illuminazione ed
è in grado di distinguere oggetti dello stesso colore anche con
luci diverse.
nocchio della movie, l’obiettivo, non sa adattarsi altrettanto
bene, ed è influenzato dal tipo di luce, che può conferire alle
immagini registrate una dominante blu o rossa. Per evitare che
il tipo di illuminazione influenzi il colore del soggetto, è
necessario effettuare sulla telecamera un’operazione,
denominata “Bilanciamento del bianco”.
■ Bilanciamento automatico del bianco
Questa movie permette di regolare il Bilanciamento del bianco
sia automaticamente che manualmente. Se la movie si trova
nel modo Full Auto, il suo sistema interno, automaticamente,
determina la temperatura colore della luce e in base a questo
sorregge la dominante cromatica del soggetto. Essendo il
oianco il colore base, è su di esso che viene effettuata la
regolazione ed è per questo che viene definita “Bilanciamento
del bianco”. La movie ha in memoria le impostazioni ottimali
Der diverse sorgenti di illuminazione. Sul lato anteriore della
movie si trova il sensore del Bilanciamento del bianco. Il
microcomputer interno provvede a confrontare la temperatura
del colore della luce che entra attraverso il sensore con il
solore in memoria, individuata la dominante più simile,
tengono selezionate le impostazioni corrispondenti.
=ate attenzione a non coprire inavvertitamente (ad es. con la
mano.) la finestrella del sensore del Bilanciamento del bianco.
[-M3)
■ Bilanciamento manuale del bianco
Benché la movie abbia in memoria le impostazioni ottimali per
/aiutare correttamente il colore bianco in presenza di
numerosi tipi di sorgente luminosa, non è ovviamente
possibile prevedere tutti i casi che si possono presentare. La
egolazione manuale del Bilanciamento del bianco
91,93) permette appunto di effettuare le riprese con quei
:ipi di illuminazione (-> 91) che sfuggono a una corretta
•egolazione nel modo automatico.
Come funziona la Messa a fuoco
3e guardate un oggetto attraverso una lente di ingrandimento
3 muovete la lente, avvicinandola e allontanandola dal vostro
jcchio, ci sarà un momento in cui l’oggetto sarà visibile più
litidamente. Essere a fuoco significa appunto essere
oerfettamente visibile, con la maggiore nitidezza e definizione,
.a distanza tra l’obiettivo e il punto i cui i raggi di luce si
jniscono viene definita “distanza focale” o “lunghezza focale” e
Jipende dalla forma e dalla dimensione dell’obiettivo.
\nche l’occhio umano contiene delle lenti e, quando
guardiamo oggetti a distanze differenti, la forma di queste lenti
ii modifica automaticamente per permetterci di vedere gli
jggetti sempre nitidamente.
■ Messa a fuoco automatica
.!immagine del soggetto entra nella movie attraverso l’obiettivo
3 viene convertita in un segnale elettrico (segnale video), che
;arà registrato sul nastro magnetico. Il sistema di auto focus
fella movie regola automaticamente la distanza focale
nuovendo in avanti e all’indietro la lente di Messa a fuoco.
I fuoco viene calcolato sul soggetto che si trova al centro del
nirino.
131
Werkingsprincipe van de
witbalansinstelling (kteurinstelling)
Video-opnamen worden gemaakt onder verschillende soorten
lichtbronnen, van de zon als de belangrijkste, natuurlijke
lichtbron, tot een breed scala aan kunstmatige lichtbronnen,
zoals tl-buizen. Omdat ieder van deze lichtbronnen een andere
kleurtemperatuur heeft, zai ieder van hen de kleur van een
onderwerp een iets andere tint geven.
Het menselijk oog kan zieh gemakkelijk aanpassen aan
verschillende soorten licht en zelfs onder verschillende
lichtbronnen een onderwerp waarnemen met dezelfde kleur.
Het oog van de camerarecorder (de lens) kan zieh echter niet
aanpassen aan de veranderingen in de belichting en wordt
dus beinvioed door die belichting. Het gevolg is dat, afhankelijk
van de lichtbron, het beeid opgenomen zou worden met een
blauwachtige of een roodachtige tint. Om de invioed van de
belichting op de kleuren van het onderwerp te minimaliseren,
is een insteliing, genaamd witbalansinstelling, noodzakelijk.
■ Automatisc he witbalansi nstel I i ng
Deze camerarecorder biedt de keuze uit automatische
witbalansinstelling en handmatige witbalansinstelling. Wanneer
de camerarecorder in de volautomatische opnamefunctie
Staat, zaI het inwendige systeem van de camerarecorder de
kleurtemperatuur van het licht automatisch vaststellen en de
tint van het onderwerp dienovereenkomstig compenseren. Wit
is de basiskleur aan de hand waarvan de tint wordt
vastgesteld en omdat deze insteliing wordt gebaseerd op de
Witte kleur, wordt deze de witbalansinstelling genoemd. De
optimale instellingen voor verschillende lichtbronnen zijn in het
geheugen van deze camerarecorder opgeslagen. De
ingebouwde microcomputer vergelijkt de kleurtemperatuur van
het licht dat op de witbalanssensor op de voorkant van de
camerarecorder valt, met de kleurtemperaturen opgeslagen in
het geheugen en kiest vervolgens die witbalansinstelling die
de best overeenkomende tint oplevert.
Let erop dat u de witbalanssensor (-♦ 13) niet met uw hand of
iets anders bedekt.
■ Handmatige witbalansinstelling
Alhoewel de optimale instellingen voor verschillende
lichtbronnen in het geheugen van deze camerarecorder zijn
opgeslagen om de witte kleur juist in te schatten, kan de
camerarecorder dit niet voor alle lichtbronnen. Voor het
opnemen onder die soorten lichtbronnen (-» 91,93) die niet
juist ingesteld kunnen worden door de automatische
witbalansinstelling, gebruikt u daarom de handmatige
witbalansinstelling. (-> 91)
Werkingsprincipe van de
scherpsteliing
Wanneer u door een vergrootglas naar een voorwerp kijkt en
het vergrootglas dichterbij en verder van uw oog houdt, bereikt
u een punt waarop het onderwerp scherp gezien kan worden.
Wanneer een onderwerp optimaal beider en scherp gezien
kan worden, is het “scherpgesteld”, oftewel “in focus”. De
afstand tussen de lens en het punt waar de lichtstralen
tesamen körnen wordt de “brandpuntsafstand” genoemd. De
brandpuntsafstand hangt af van de grpotte en de vorm van de
lens.
Ook menselijke ogen hebben lenzen en wanneer wij naar
voorwerpen op verschillende afstanden kijken, verändert de
vorm van deze lenzen automatisch zodat we de voorwerpen
altijd scherp zien.
■ Automatische scherpsteliing
Het beeid van het onderwerp valt door de lens de
camerarecorder binnen en wordt omgezet in een elektrisch
signaal (videosignaal) dat op een Videoband wordt
opgenomen. Aan de hand van dit videosignaal stelt het
systeem voor de automatische scherpsteliing de
brandpuntsafstand automatisch in door de scherpstellingslens
naar voren of naar achteren te bewegen.
Deze camerarecorder stelt scherp op het onderwerp in het
midden van de zoeker.