Panasonic NVVS4EG - Handbuch (Seite 166)

DEUTSCH NEDERLANDS
166
Funktionsprinzip des Weißabgleichs
(Farbtonjustierung)
Das Videofilmen erfolgt unter verschiedensten
Beleuchtungstypen, von natürlichen Lichtquellen wie
Sonnenschein bis zu einem großen Bereich an künstlichen
Lichtquellen wie Leuchtstofflampen. Da alle diese Lichtquellen
eine unterschiedliche Farbtemperatur besitzen, färben sie den
Bildgegenstand unterschiedlich ein.
Das Menschenauge kann sich ohne jegliche Schwierigkeiten
auf verschiedenste Arten von Beleuchtung einstellen, und es
sieht daher die Farbe eines Gegenstandes sogar unter
verschiedensten Lichtquellen immer gleich.
Das Auge des Camerarecorders (Objektiv) hingegen besitzt
diese hervorragende Anpassungsfähigkeit nicht. Daher würde
das Bild entsprechend der Lichtquelle mit einem leichten
Blaustich oder Rotstich aufgezeichnet. Um den Einfluß des
Lichtes auf die Farben des Motivs zu minimieren, muß am
Camerarecorder eine als Weißabgleich bezeichnete
Einstellung durchgeführt werden. Es ist darauf zu achten, daß
beim Einschalten des Camerarecorders das Objektiv auf das
Motiv gerichtet wird. Nur dadurch wird der optimale
automatische Weißabgleich erreicht.
∫ ∫ ∫ ∫ ∫ Automatischer Weißabgleich
Dieser Camerarecorder bietet sowohl automatischen als auch
manuellen Weißabgleich. Wenn der Camerarecorder auf den
Vollautomatik-Modus umgeschaltet wird, ermittelt ein internes
Meß- und Justiersystem die Farbtemperatur des Lichtes und
kompensiert den Farbton des Motivs entsprechend. Weiß ist
die Grundfarbe des Lichtes. Und da diese Einstellung auf Weiß
erfolgt, wird sie als Weißabgleich bezeichnet. Die optimalen
Einstellungen für einige Lichtquellen sind im Camerarecorder
gespeichert. Der eingebaute Mikrocomputer vergleicht die
Farbtemperatur des vom Weißabgleichsensor vorne am
Camerarecorder empfangenen Lichtes mit den gespeicherten
Farbtemperaturen und wählt die Einstellung für die ähnlichste
Farbtemperatur.
Darauf achten, daß Sie den Weißabgleich-Sensor
(l 12) beim Aufnehmen nicht mit der Hand o. ä. zudecken.
∫ ∫ ∫ ∫ ∫ Manueller Weißabgleich
Obwohl in diesem Camerarecorder für die korrekte
Bestimmung von reinem Weiß die optimalen Einstellungen für
mehrere Lichtquellen gespeichert sind, kann dieses System
nicht für alle Lichtquellen korrekten Abgleich bieten. Zum
Aufnehmen unter Beleuchtungstypen, für die der automatische
Weißabgleich nicht geeignet ist (l 108, 112), sollte der
Weißabgleich daher manuell vorgenommen werden. (l 110)
Werkingsprincipe van de
witbalansinstelling
(kleurinstelling)
Video-opnamen worden gemaakt onder verschillende soorten
lichtbronnen, van de zon als de belangrijkste, natuurlijke
lichtbron, tot een breed scala aan kunstmatige lichtbronnen,
zoals tl-buizen. Omdat ieder van deze lichtbronnen een andere
kleurtemperatuur heeft, zal ieder van hen de kleur van een
onderwerp een iets andere tint geven.
Het menselijk oog kan zich gemakkelijk aanpassen aan
verschillende soorten licht en zelfs onder verschillende
lichtbronnen een onderwerp waarnemen met dezelfde kleur.
Het oog van de camerarecorder (de lens) kan zich echter niet
aanpassen aan de veranderingen in de belichting en wordt
dus beïnvloed door die belichting. Het gevolg is dat, afhankelijk
van de lichtbron, het beeld opgenomen zou worden met een
blauwachtige of een roodachtige tint. Om de invloed van de
belichting op de kleuren van het onderwerp te minimaliseren,
is een instelling, genaamd witbalansinstelling, noodzakelijk.
∫ ∫ ∫ ∫ ∫ Automatische witbalansinstelling
Deze camerarecorder biedt de keuze uit automatische
witbalansinstelling en handmatige witbalansinstelling. Wanneer
de camerarecorder in de volautomatische opnamefunctie
staat, zal het inwendige systeem van de camerarecorder de
kleurtemperatuur van het licht automatisch vaststellen en de
tint van het onderwerp dienovereenkomstig compenseren. Wit
is de basiskleur aan de hand waarvan de tint wordt
vastgesteld en omdat deze instelling wordt gebaseerd op de
witte kleur, wordt deze de witbalansinstelling genoemd. De
optimale instellingen voor verschillende lichtbronnen zijn in het
geheugen van deze camerarecorder opgeslagen. De
ingebouwde microcomputer vergelijkt de kleurtemperatuur van
het licht dat op de witbalanssensor op de voorkant van de
camerarecorder valt, met de kleurtemperaturen opgeslagen in
het geheugen en kiest vervolgens die witbalansinstelling die
de best overeenkomende tint oplevert.
Let erop dat u de witbalanssensor (l 12) niet met uw hand of
iets anders bedekt.
∫ ∫ ∫ ∫ ∫ Handmatige witbalansinstelling
Alhoewel de optimale instellingen voor verschillende
lichtbronnen in het geheugen van deze camerarecorder zijn
opgeslagen om de witte kleur juist in te schatten, kan de
camerarecorder dit niet voor alle lichtbronnen. Voor het
opnemen onder die soorten lichtbronnen (l 108, 112) die niet
juist ingesteld kunnen worden door de automatische
witbalansinstelling, gebruikt u daarom de handmatige
witbalansinstelling (l 110).